Stel, je hebt de zin: Wij moeten die tunnel inrijden. Klopt het dan wel dat je in en rijden aan elkaar schrijft? Of moeten beide woorden worden losgekoppeld?
Als er sprake is van een combinatie van een voorzetsel en een werkwoord moet je op basis van de betekenis bepalen of het voorzetsel aan het werkwoord vastzit of niet. Geeft het voorzetsel een bepaalde richting aan, dan horen beide woorden niet aan elkaar:
- Toen hij de kerk uit stapte, werd hij bijna geschept door een auto.
- Tom schrok zich een hoedje toen hij besefte dat hij aan de verkeerde kant de tunnel in reed.
- Het was al nacht toen de secretaresse eindelijk het plein over liep om naar huis te gaan.
Aanbieding van De Schrijfdokter – Clickable e-book met eenvoudige uitleg over de 150 meest voorkomende taalproblemen in het Nederlands
Doorrijden of door rijden
Het voorzetsel en het werkwoord kunnen ook aan elkaar worden geschreven. In dat geval heeft het woord dat ontstaat een specifieke betekenis. Zo kun je ergens door(heen) rijden maar ook op flinke snelheid doorrijden. In het tweede geval geeft door geen richting aan. Als je er zeker van wilt zijn dat de combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel al dan niet een eigen betekenis heeft, kun je dat opzoeken.
Daar is wel een kanttekening bij te plaatsen. De verschillende woordenboeken en spellinggidsen hebben vaak hun eigen regels over wat kan en niet. Het onderscheid dat hierboven wordt genoemd, is namelijk niet in de officiële spelling opgenomen. Zo kan het zijn dat een naslagwerk aangeeft dat een straat inrijden gewoon kan, ondanks dat de betekenis dicteert dat in los wordt geschreven.
Als je vaker vragen hebt over voorbeelden als inrijden of in rijden, vraag het dan De Schrijfdokter. Ook voor het verkrijgen van een scherpe offerte kun je ons benaderen. Wij houden ons aan de taalregels en adviezen van het Genootschap Onze Taal in Den Haag.