Het blijft een lastige kwestie. Is het gebeurt of gebeurd? De Nederlandse taal is nu eenmaal niet eenvoudig. En vaak niet logisch. Maar wanneer schrijf ik nou ‘gebeurt’ en wanneer schrijf ik ‘gebeurd’?
Gebeurt
Als eerst behandelen we de vorm ‘gebeurt’. Wanneer gebruiken we deze variant? We nemen de volgende voorbeeldzin: “Druk op de Entertoets en kijk wat er gebeurt.” Om te weten waarom we hier ‘gebeurt’ moeten schrijven, gaan we de zin ontleden. ‘Gebeurt’ is in deze zin een persoonsvorm en ‘wat’ is het onderwerp. Dat betekent dat we in dit geval een ’t’ moeten toevoegen aan de stam ( gebeur + t = gebeurt). Meerdere voorbeelden van deze vorm:
-
- Waarom gebeurt dat ons nu weer?
- Wat gebeurt er als ik op de alarmknop druk?
- Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen.
- Wel uitkijken! Anders gebeurt er nog iets met je.
Aanbieding van De Schrijfdokter – Clickable e-book met eenvoudige uitleg over de 150 meest voorkomende taalproblemen in het Nederlands
Gebeurd
Omdat we niet goed het verschil horen tussen de ‘d’ en de ’t’ ontbreekt voor velen de logica. In veel gevallen schrijven we ‘gebeurd’ met een ‘d’. In dat geval spreken we van een voltooid deelwoord van het werkwoord ‘gebeuren’. Mogelijke opties zijn: er is gebeurd, er was gebeurd, het zou gebeurd kunnen zijn.
Een voorbeeldzin: “De update van dat programma is een uur geleden al gebeurd.” Omdat we hier spreken van een voltooid deelwoord, dient het betreffende woord met een ‘d’ geschreven te worden. Als ‘gebeurd’ op deze wijze in een zin staat vermeld, dan is er nagenoeg altijd nog een ander werkwoord in de zin aanwezig. Nog meer voorbeelden van de vorm ‘gebeurd’:
- Kijk naar je beeldscherm en zie wat er is gebeurd!
- Wat zou er toch gebeurd kunnen zijn met die mevrouw uit die straat verderop?
- Hoe kan het in hemelsnaam zo gebeurd zijn?
- Wat gebeurd is, is gebeurd.
Wil je graag meer informatie over dit onderwerp. kijk dan op de site van het Genootschap Onze Taal.