God met hoofdletter

Wanneer schrijf je god met een hoofdletter en wanneer niet? Het antwoord op deze vraag is relatief eenvoudig. Verwijs je naar de specifieke, almachtige en enige God, dan krijg je een hoofdletter. De hoofdletter vervalt als je niet naar die ene God verwijst of het slechts in algemene zin over god hebt. De onderstaande voorbeelden zullen het verschil duidelijk maken.

God met hoofdletter

Als je verwijst naar het enige wezen dat aan het hoofd staat van een godsdienst, dan gebruik je een hoofdletter. Je kunt het woord god in dat geval zien als een naam. Over het algemeen gaat het in dit geval over de God van de christenen, de joden of de islamieten. De hoofdletter zorgt ook voor een gevoel van eerbied voor de godheid. Hetzelfde geldt voor samenstellingen en bepaalde uitroepen en uitdrukkingen. Zolang het maar gaat over die ene God:

    • Jezus wordt beschouwd als de zoon van God.
    • Geloof jij in God?
    • ‘Allah’ is het Arabische woord voor God.
    • Het koninkrijk van God heet het Godsrijk.
    • Een boodschapper van God wordt een Godsgezant genoemd.
    • Ik dank God dat de auto niet zo hard reed toen hij plotseling de hoek om kwam.
    • O mijn God!
    • God mag weten waar ik mijn sleutels was kwijtgeraakt.
    • Sinds zijn scheiding leeft hij van God los!

 

Aanbieding van De Schrijfdokter –  Clickable e-book met eenvoudige uitleg over de 150 meest voorkomende taalproblemen in het Nederlands

 

Met kleine letter

Tegenwoordig is in veel uitdrukkingen en woorden de verwijzing naar die ene God naar de achtergrond verdwenen. Het gaat in die gevallen meer over een algemene verwijzing naar een god of meerdere goden. Er wordt dan een kleine letter gebruikt. Hetzelfde geldt als god alleen wordt gebruikt om een woord te versterken, om te vloeken of als er sprake is van een religie met meerdere goden. Ten slotte is dit ook het geval als een woord van God is afgeleid. Dit alles zie je in de volgende voorbeelden:

  • Als godvrezend persoon was de activist altijd geneigd voor de zwakkeren op te komen.
  • Dat was je reinste godslastering!
  • Veel Griekse goden hebben een Romeins evenbeeld.
  • Mars is de Romeinse god van de oorlog.
  • Zei je nou godverdomme?
  • Mijn arm was godzijdank niet gebroken.
  • De politicus zat de godsganse dag te appen met zijn maîtresse.
  • Wat een goddelijk lichaam had die man.
  • Mijn buurman leidde een goddeloos bestaan.
  • Een van mijn favoriete boeken heet ‘godverdomse dagen op een godverdomse bol’.
  • Theologie wordt ook wel godgeleerdheid genoemd.

Zit je vaker te worstelen met bepaalde taalkwesties? Stel je vraag dan gerust aan De Schrijfdokter. Ook voor een offerte zijn wij altijd bereikbaar. De Schrijfdokter hanteert altijd de regels van het Genootschap Onze Taal in Den Haag.

Vorig bericht
Gelijk of meteen
Volgend bericht
Goedemorgen of goedenmorgen